Wie kent niet de kleine kapitein? Wijdbeens staat hij aan het roer van de Nooitlek, met zijn ogen op de kim... Samen met Marinka, dikke Druif en bange Toontje rolt hij van het ene avontuur in het andere. Ze varen naar het eiland van Groot en Groei, waar alles maar groeit en groeit, en belanden op de bodem van de zee bij de dochters van Blauwkrab. Samen trotseren ze de grootste gevaren: een verschrikkelijke draaikolk, woestijnen, vuurspuwende bergen... Ze komen zelfs in de gevangenis terecht. Zouden ze aan het einde van hun lange tocht behouden thuiskomen, of laat het geluk hen in de steek?